Kirgizië
Blijf op de hoogte en volg Anna
02 Juli 2015 | Kyrgizië, Bisjkek
Kirgizië
De grens overgang ging zo soepel dat we ons even in Europa waanden. Aan de Kirgizische kant geen tascontroles, bureaucratisch gedoe maar alleen een blik werpen in een hokje die een iets kritischer blik terugworp, om tot de conclusie te komen dat ik niet de persoon was die op mijn paspoort stond. Naam en geboortedatum en hoppa, de stempel klonk. Zou dit het al zijn?
We liepen door in de verwachting dat we nog wel ergens gecontroleerd zouden worden tot het mannetje bij het hek gewoon de poort voor ons open deed: Welkom in Kyrgystan!
Het eerste stukje fietsen met al onze bagage: hier moet nog een grote schifting in plaats vinden voor we écht met bagage kunnen fietsen. Het is maar een paar kilometer en de eerst indruk is armoedig, veel beton en een slecht wegdek. We fietsen zonder al teveel moeite naar ons hostel en hebben eventjes tijd om “thuis te komen”. Zo voelt het namelijk, als je elke nacht ergens anders slaapt (in een tent, hotel, hostel of bij mensen thuis) en je ineens 2 of 3 nachten achter elkaar op dezelfde plek kunt slapen. Als je ’s avonds in hetzelfde bed kan gaan liggen als het bed waarvan je bent opgestaan en als weet dat je was droog zal zijn bij vertrek. Als we twee nachten op één plek kunnen slapen vormt dat even ‘thuis’.
Zodra we het stadje, Osh, inrijden richting de bazaar doemt zich een tropisch en stomend beeld voor ons op. Hoezo, bergen. We zien veel bebossing, een grote rivier, stoom dampt van de bazaar af; niets lijkt op het Kirgizië dat we in gedachten hadden getekend.
Voor het eerst in maanden kunnen we geld pinnen, vanaf eind Turkije hebben we al ons geld in contanten bij ons gehad, en even komt bij mij de gedachte op: pincode?? Euhm…
We ontmoeten de driver met gids (luxe!) en maken ons, in de regen, op om de bergen in te trekken. Het is een tijdje geleden dat we echt bergen beklommen hebben en de zenuwen beginnen bij mij een beetje op te spelen: ben ik wel sterk genoeg, hoe stijl gaan de bergen zijn? Is het echt een week lang alléén maar klimmen? Zal het weer bijtrekken van regen en sneeuw naar zonnig?
Het begin gaat soepel, op een lekke band van Fabienne na kunnen we lekker doorfietsen en zijn de eerste heuveltjes in zicht. Klein, door gids Ulbek “kindergarten”genoemd, maar het landsbegint gelijk mooi, glooiend, groen. We fietsen langs een meer dat zowel Uzbeeks als Kirgizisch grondgebied is, en een paar 12% klimmetjes om even op te warmen. Bij de ene bocht is de natuur nog mooier dan de andere bocht, een landschap zou wijds, uitgestrekt. Imposante witte bergtoppen ver op de achtergrond met groene heuveltjes ervoor, zo groen als ik zelden gezien heb (of nooit?). Kleuren, natuur, (roof)vogels, onweer, hoge bergen: alles wat we tevoren al kenden krijgt in dit gebied een nieuwe dimensie. Bergmuren zoals we ze nooit gezien hebben, zo imposant. De natuurlijke respons op al dit natuurgeweld is met open mond alles zo goed mogelijk in je op te nemen, hopen dat je elk klein detail onthoudt om nooit meer te vergeten. De hoop dat je die witte bergwanden in je dromen nog jarenlang mag terugzien en dat je nog precies weet hoe een adelaar boven je hoofd spelletjes speelt met andere vogels. Dat je de herders op hun paarden met je ogen zou kunnen fotograferen omdat het zo’n authentiek beeld is: grote regenjassen die er heel zwaar uitzien maar waar we stiekem wel jaloers op zijn, een mond zonder tanden of met een geheel goud gebit –overigens is een sigaret hierin onmisbaar om het plaatje compleet te maken-, een grote leren zweep in hun handen –welke ze vaak genoeg gebruiken- en dan een kudde geiten, schapen, koeien of paarden.
Het groen in de Kirgizische bergen lijkt bijna magisch, zó helder; de besneeuwde bergtoppen lijken witter dan wit: Kirgizië betovert.
We krijgen de eerste avond in de bergen een onweershow cadeau: vlak voor het donker wordt gaat het los: we hadden het plan om nog 25 kilometer door te fietsen maar zijn vlakbij een paar huizen en besluiten aan te kloppen om te vragen of we er mogen slapen. Bij huisje 2 mag het en kunnen we ongestoord naar het onweer kijken, grote weerlichten voor, achter en naast ons. De bergen vangen de klappen op en wij kunnen er, nu we droog onder het afdak zitten, heerlijk van genieten.
Er komen een paar serieuze passen aan waar we overheen moeten. Ieder op zijn eigen tempo, langzaam maar gestaag klim ik omhoog. Verstand op nul, niet aan het einde denken en gewoon je benen het werk laten doen. Blijkt de roeimentaliteit weer eens ergens goed voor. Boven kom je toch wel, gewoon doorgaan en niet stoppen. Ondertussen geeft de natuur allemaal cadeautjes (vogels die knalblauw zijn met veren met zwarte uiteinden, roofvogels, uitzichten, een enkele tunnel (scheelt toch weer een extra stukje klimmen), de zon! ) die me afleiden van de verzuring in de benen en die me doen vergeten dat het eigenlijk energie kost: wat een feest om door Kirgizië te mogen fietsen! Op 200 meter na boven krijg ik enorme pijn in mijn rug/zij: rechtop staan gaat niet, fietsen al helemaal niet meer. Ulbek rijdt een stukje verder op mijn fiets, ik in de auto. Na bijna 3500 meter geklommen te hebben krijg ik de afdaling (Die echt 200meter verder begint) mee vanuit de auto, Ulbek op mijn fiets. De pijn zakt na wat pijnstilling en massage en het uitzicht op een gigantisch meer is fantastisch, zélfs vanuit de auto. En ach, heeft Ulbek ook zijn pleziertje. En ik had het de jongen ook niet willen aandoen om ongetraind 3500 meter te klimmen over een afstand van 105 kilometer; ongetraind en zonder enige fietservaring. En zelfs vanuit de auto is het uitzicht fabuleus dus opzich nog best een goede deal ;-).
We passeren een huis die op de rand van de afgrond naar het meer staat. We vragen of we in hun tuin de tent op mogen zetten zodat we ’s ochtends nog even van dit magische uitzicht kunnen genieten. Het meer is omringd door bergen: hoge en lage, witte toppen en groene uitlopers, alle kleuren en soorten en maten zitten erbij. We mogen de tenten plaatsen en komen erachter dat je zelfs tijdens het toiletbezoek van het uitzicht kunt genieten, mits je het mannentoilet kiest en de deur een beetje open laat. (Ter info: toiletten zijn vanaf Iran meestal hokjes achterin de tuin; een houten vloer waaruit een gat of gleuf gezaagd is vormt het eigenlijke toilet.)
Mijn tent staat met de voorkant naar het meer toe: één ritsje verwijderd van mijn hoofd is een heerlijk ontwaken. ’s Ochtends besluiten we een halve rustdag te houden: rond 14.00 uur wegfietsen om na een kilometer of 70 de tent weer op te slaan. Zo kunnen we nog een fijne duik nemen in het meer, Judith haar verjaardag vieren, kopjes thee bestellen en vooral even helemaal vakantie vieren.
Kirgizië vordert, campingplekken zijn wonderschoon, bij onweer zijn mensen supervriendelijk en de passen prima te doen. We moeten een bergkam over wat ons 60 kilometer achter elkaar klimmen oplevert. Deze zat al een tijd in mijn achterhoofd maar behalve wat 6-8% was er een enkel 10% gedeelte bij, niets om je zorgen over te maken en voor we het weten zijn we op 3000 meter hoogte, piek bereikt. De afdaling is fantastisch: rechts, geen haarspeldbochten en rechts en links van ons uitgestrekte velden. Ik zat net de bedenken dat pappa en Henk dit waarschijnlijk fantastische jachtvelden hadden gevonden toen Sara naast mij opmerkte “dat dit was hoe de eeuwige jachtvelden eruit moeten zien”. De velden zijn omringd door de bergen, de yurts geven Kirgizische nomaden hun huis, kuddes paarden en schapen staan te grazen. We komen weer een paar herders tegen, wellicht op weg naar hun thuis. Dit is het allermooiste landschap wat ik ooit heb gezien. Het lijkt op een film, zo mooi dat het onwerkelijk is dat dit echt bestaat.
We hebben wind in de rug en zonder moeite worden snelheden van 40 km/u gehaald: jiiihaaaa!
In romantisch Paris (jaja, met mini-Eiffeltoren en al) overnachten we op 2600 meter, ijskoud, in een yurt met zijn allen. Wat een genot, Kirgizië.
Omdat dit land betovert bedenk ik me de dag erna tijdens de afdaling na een klim over de 3200 meter dat ik hier eigenlijk mijn stalen ros in wil ruilen voor een echte. Sara is gelijk enthousiast en ziet dat ook helemaal zitten. Ondank dat wij allebei niet kunnen paardrijden (hoewel, ik heb rond mijn 11e wel vaak op pony’s in het dorp gereden) gaan we op zoek en vinden een boerderij vlakbij het Issyk-Köl meer waar we redelijk goedkoop 4 dagen de hort op kunnen. De rest van de groep gaat op een autotrip van 5 dagen, zo is de groep voor het eerst in ruim 3 maanden opgesplitst: wat een leeg gevoel!
De tocht begint, bij het bespreken hebben we ervoor gekozen in plaats van 4 dagen 5 dagen te gaan hobbelen en zo komt het dat we bij een oud Sovjet-sanatorium starten met paardrijden. 2 gígantisch grote paarden worden ons toebedeeld en in stap gaan is al heel spannend. Uberhaupt, op zo’n dier gaan zitten!.... We hadden samen met de eigenaar van deze dieren 2 échte regenjassen op de kop getikt, 2 kilo per stuk maar hier helemaal voor gemaakt en precies de dingen waar we op de fiets al zo jaloers op waren geweest. Ook warme, fleecegevoerde regenlaarzen gekocht want fietsschoenen bleken niet tot de beste uitrusting te horen. We zien er helemaal ‘echt’ uit zo.
Onze gids doet vriendelijk, lacht, spreekt geen woord Engels maar weet ons op gegeven moment te vertellen dat wij ábsoluut toppers zijn. We hobbelen over hoge vlaktes, plekken waar we met onze fietsen nooit gekomen zouden zijn. We zien de yurts en het nomaden leven van héél dichtbij. We slapen op 3100 meter, bij een glacier, in ons tentje: heel koud! Fietsbroek, legwarmers, thermobroek, lange broek met fleecevoering, hemdje, lange mouwenshirt, nog één, trui, bivakmuts, buff en handschoenen aan en dan maar in de lakenzak die in je slaapzak zit: heel veel ademen ín je slaapzak om hem warm te krijgen en dan maar hopen dat de wodka helpt.
We beginnen te snappen waarom mensen in dit soort gebieden zoveel wodka drinken: je blijft écht warm! We slapen met zijn drieën in Sara haar kleine tweepersoonstentje (overigens ruim zat voor ons twee) want onze gids had alleen een slaapzak bij zich maar geen tent. Bij -10?
We hobbelen ’s ochtends over de bergkam naar boven waar onze Kayrat (gids) tot de conclusie kwam dat we daar, door teveel sneeuw, niet naar beneden kunnen te paard. Dezelfde weg terug dus, wij voorop en onze paardjes achter ons aan: te steil om het al rijdend te doen, aldus onze vriendjes (lees: zij weigerden zo nu en dan bij erg steile stukken dienst).
We hobbelen over de groene vlaktes, uitlopers van de bergen af en op, we eindigen bij een rivier beneden waar wij om 9 uur onze tentjes in duiken. Kayrat had het met een gids op een drinken gezet en kon de dag erna pas tegen 11 weer op zijn benen staan, tsja.. we snappen dat mensen hier wodka drinken maar dit was misschien iets teveel van het goede? ;-) Wij schopten hem aan om te gaan, hij sprak niet meer tegen ons maar nam ons wel mee door een fantastisch natuurgebied die eindigde bij hotsprings. Écht hot, 41 graden vol met zwavel: onze huid laat spontaan los en voor het eerst in 4 dagen douchen we: voelde niet echt alsof we het nodig hadden, door het beperkte bereik van een douche tijdens het fietsen vertekent ons beeld van ‘schoon’ misschien een beetje? We slapen al nachten in hetzelfde als waarin we overdag rijden en hebben hier ondertussen geen enkele moeite meer mee.
We ontmoetten een Amsterdams stel (60 & 55) waarmee we de rit van de dag erna delen. Zij geven ons weer een helemaal dat vakantiegevoel. Ze genieten van het leven en wij genieten van hun enthousiasme. Het zijn echte Amsterdammers, levensgenieters, niet al teveel gedoe en poespas. Ze delen hun reiservaringen met ons en genieten van onze primitieve reisverhalen. Er is een goede, leuke klik. Ze verrijken onze trekking, schenken ons Raki, gaan onze uitdagingen aan (komop, gewoon na die hotsprings gelijk in de íjskoude rivier springen! Lekker man!) en we lachen wat af. Ze nodigen ons uit om in hun kamertje te slapen omdat ze het veel te koud vinden ’s nachts buiten maar wij zijn onderhand gewend aan het slapen met alle kleren aan en hebben het niet meer koud.
Op onze laatste dag wuiven ze ons uit, speciaal hiervoor vroeg hun bed uitgekomen, en wij vertrekken weer van een ‘thuis’. De trip eindigt in een Sovjet-badhuis, weer iets heel anders dan de Turkse hammams. Één ruimte voor Sara en mij waarin 2 baden staan. Lekker allebei vol laten lopen, achterover liggen, ogen dicht en nog even genieten van alle mooie avonturen die in één week tijd alweer achter ons zijn komen te liggen.
Kirgizië was fantastisch.
De grens overgang ging zo soepel dat we ons even in Europa waanden. Aan de Kirgizische kant geen tascontroles, bureaucratisch gedoe maar alleen een blik werpen in een hokje die een iets kritischer blik terugworp, om tot de conclusie te komen dat ik niet de persoon was die op mijn paspoort stond. Naam en geboortedatum en hoppa, de stempel klonk. Zou dit het al zijn?
We liepen door in de verwachting dat we nog wel ergens gecontroleerd zouden worden tot het mannetje bij het hek gewoon de poort voor ons open deed: Welkom in Kyrgystan!
Het eerste stukje fietsen met al onze bagage: hier moet nog een grote schifting in plaats vinden voor we écht met bagage kunnen fietsen. Het is maar een paar kilometer en de eerst indruk is armoedig, veel beton en een slecht wegdek. We fietsen zonder al teveel moeite naar ons hostel en hebben eventjes tijd om “thuis te komen”. Zo voelt het namelijk, als je elke nacht ergens anders slaapt (in een tent, hotel, hostel of bij mensen thuis) en je ineens 2 of 3 nachten achter elkaar op dezelfde plek kunt slapen. Als je ’s avonds in hetzelfde bed kan gaan liggen als het bed waarvan je bent opgestaan en als weet dat je was droog zal zijn bij vertrek. Als we twee nachten op één plek kunnen slapen vormt dat even ‘thuis’.
Zodra we het stadje, Osh, inrijden richting de bazaar doemt zich een tropisch en stomend beeld voor ons op. Hoezo, bergen. We zien veel bebossing, een grote rivier, stoom dampt van de bazaar af; niets lijkt op het Kirgizië dat we in gedachten hadden getekend.
Voor het eerst in maanden kunnen we geld pinnen, vanaf eind Turkije hebben we al ons geld in contanten bij ons gehad, en even komt bij mij de gedachte op: pincode?? Euhm…
We ontmoeten de driver met gids (luxe!) en maken ons, in de regen, op om de bergen in te trekken. Het is een tijdje geleden dat we echt bergen beklommen hebben en de zenuwen beginnen bij mij een beetje op te spelen: ben ik wel sterk genoeg, hoe stijl gaan de bergen zijn? Is het echt een week lang alléén maar klimmen? Zal het weer bijtrekken van regen en sneeuw naar zonnig?
Het begin gaat soepel, op een lekke band van Fabienne na kunnen we lekker doorfietsen en zijn de eerste heuveltjes in zicht. Klein, door gids Ulbek “kindergarten”genoemd, maar het landsbegint gelijk mooi, glooiend, groen. We fietsen langs een meer dat zowel Uzbeeks als Kirgizisch grondgebied is, en een paar 12% klimmetjes om even op te warmen. Bij de ene bocht is de natuur nog mooier dan de andere bocht, een landschap zou wijds, uitgestrekt. Imposante witte bergtoppen ver op de achtergrond met groene heuveltjes ervoor, zo groen als ik zelden gezien heb (of nooit?). Kleuren, natuur, (roof)vogels, onweer, hoge bergen: alles wat we tevoren al kenden krijgt in dit gebied een nieuwe dimensie. Bergmuren zoals we ze nooit gezien hebben, zo imposant. De natuurlijke respons op al dit natuurgeweld is met open mond alles zo goed mogelijk in je op te nemen, hopen dat je elk klein detail onthoudt om nooit meer te vergeten. De hoop dat je die witte bergwanden in je dromen nog jarenlang mag terugzien en dat je nog precies weet hoe een adelaar boven je hoofd spelletjes speelt met andere vogels. Dat je de herders op hun paarden met je ogen zou kunnen fotograferen omdat het zo’n authentiek beeld is: grote regenjassen die er heel zwaar uitzien maar waar we stiekem wel jaloers op zijn, een mond zonder tanden of met een geheel goud gebit –overigens is een sigaret hierin onmisbaar om het plaatje compleet te maken-, een grote leren zweep in hun handen –welke ze vaak genoeg gebruiken- en dan een kudde geiten, schapen, koeien of paarden.
Het groen in de Kirgizische bergen lijkt bijna magisch, zó helder; de besneeuwde bergtoppen lijken witter dan wit: Kirgizië betovert.
We krijgen de eerste avond in de bergen een onweershow cadeau: vlak voor het donker wordt gaat het los: we hadden het plan om nog 25 kilometer door te fietsen maar zijn vlakbij een paar huizen en besluiten aan te kloppen om te vragen of we er mogen slapen. Bij huisje 2 mag het en kunnen we ongestoord naar het onweer kijken, grote weerlichten voor, achter en naast ons. De bergen vangen de klappen op en wij kunnen er, nu we droog onder het afdak zitten, heerlijk van genieten.
Er komen een paar serieuze passen aan waar we overheen moeten. Ieder op zijn eigen tempo, langzaam maar gestaag klim ik omhoog. Verstand op nul, niet aan het einde denken en gewoon je benen het werk laten doen. Blijkt de roeimentaliteit weer eens ergens goed voor. Boven kom je toch wel, gewoon doorgaan en niet stoppen. Ondertussen geeft de natuur allemaal cadeautjes (vogels die knalblauw zijn met veren met zwarte uiteinden, roofvogels, uitzichten, een enkele tunnel (scheelt toch weer een extra stukje klimmen), de zon! ) die me afleiden van de verzuring in de benen en die me doen vergeten dat het eigenlijk energie kost: wat een feest om door Kirgizië te mogen fietsen! Op 200 meter na boven krijg ik enorme pijn in mijn rug/zij: rechtop staan gaat niet, fietsen al helemaal niet meer. Ulbek rijdt een stukje verder op mijn fiets, ik in de auto. Na bijna 3500 meter geklommen te hebben krijg ik de afdaling (Die echt 200meter verder begint) mee vanuit de auto, Ulbek op mijn fiets. De pijn zakt na wat pijnstilling en massage en het uitzicht op een gigantisch meer is fantastisch, zélfs vanuit de auto. En ach, heeft Ulbek ook zijn pleziertje. En ik had het de jongen ook niet willen aandoen om ongetraind 3500 meter te klimmen over een afstand van 105 kilometer; ongetraind en zonder enige fietservaring. En zelfs vanuit de auto is het uitzicht fabuleus dus opzich nog best een goede deal ;-).
We passeren een huis die op de rand van de afgrond naar het meer staat. We vragen of we in hun tuin de tent op mogen zetten zodat we ’s ochtends nog even van dit magische uitzicht kunnen genieten. Het meer is omringd door bergen: hoge en lage, witte toppen en groene uitlopers, alle kleuren en soorten en maten zitten erbij. We mogen de tenten plaatsen en komen erachter dat je zelfs tijdens het toiletbezoek van het uitzicht kunt genieten, mits je het mannentoilet kiest en de deur een beetje open laat. (Ter info: toiletten zijn vanaf Iran meestal hokjes achterin de tuin; een houten vloer waaruit een gat of gleuf gezaagd is vormt het eigenlijke toilet.)
Mijn tent staat met de voorkant naar het meer toe: één ritsje verwijderd van mijn hoofd is een heerlijk ontwaken. ’s Ochtends besluiten we een halve rustdag te houden: rond 14.00 uur wegfietsen om na een kilometer of 70 de tent weer op te slaan. Zo kunnen we nog een fijne duik nemen in het meer, Judith haar verjaardag vieren, kopjes thee bestellen en vooral even helemaal vakantie vieren.
Kirgizië vordert, campingplekken zijn wonderschoon, bij onweer zijn mensen supervriendelijk en de passen prima te doen. We moeten een bergkam over wat ons 60 kilometer achter elkaar klimmen oplevert. Deze zat al een tijd in mijn achterhoofd maar behalve wat 6-8% was er een enkel 10% gedeelte bij, niets om je zorgen over te maken en voor we het weten zijn we op 3000 meter hoogte, piek bereikt. De afdaling is fantastisch: rechts, geen haarspeldbochten en rechts en links van ons uitgestrekte velden. Ik zat net de bedenken dat pappa en Henk dit waarschijnlijk fantastische jachtvelden hadden gevonden toen Sara naast mij opmerkte “dat dit was hoe de eeuwige jachtvelden eruit moeten zien”. De velden zijn omringd door de bergen, de yurts geven Kirgizische nomaden hun huis, kuddes paarden en schapen staan te grazen. We komen weer een paar herders tegen, wellicht op weg naar hun thuis. Dit is het allermooiste landschap wat ik ooit heb gezien. Het lijkt op een film, zo mooi dat het onwerkelijk is dat dit echt bestaat.
We hebben wind in de rug en zonder moeite worden snelheden van 40 km/u gehaald: jiiihaaaa!
In romantisch Paris (jaja, met mini-Eiffeltoren en al) overnachten we op 2600 meter, ijskoud, in een yurt met zijn allen. Wat een genot, Kirgizië.
Omdat dit land betovert bedenk ik me de dag erna tijdens de afdaling na een klim over de 3200 meter dat ik hier eigenlijk mijn stalen ros in wil ruilen voor een echte. Sara is gelijk enthousiast en ziet dat ook helemaal zitten. Ondank dat wij allebei niet kunnen paardrijden (hoewel, ik heb rond mijn 11e wel vaak op pony’s in het dorp gereden) gaan we op zoek en vinden een boerderij vlakbij het Issyk-Köl meer waar we redelijk goedkoop 4 dagen de hort op kunnen. De rest van de groep gaat op een autotrip van 5 dagen, zo is de groep voor het eerst in ruim 3 maanden opgesplitst: wat een leeg gevoel!
De tocht begint, bij het bespreken hebben we ervoor gekozen in plaats van 4 dagen 5 dagen te gaan hobbelen en zo komt het dat we bij een oud Sovjet-sanatorium starten met paardrijden. 2 gígantisch grote paarden worden ons toebedeeld en in stap gaan is al heel spannend. Uberhaupt, op zo’n dier gaan zitten!.... We hadden samen met de eigenaar van deze dieren 2 échte regenjassen op de kop getikt, 2 kilo per stuk maar hier helemaal voor gemaakt en precies de dingen waar we op de fiets al zo jaloers op waren geweest. Ook warme, fleecegevoerde regenlaarzen gekocht want fietsschoenen bleken niet tot de beste uitrusting te horen. We zien er helemaal ‘echt’ uit zo.
Onze gids doet vriendelijk, lacht, spreekt geen woord Engels maar weet ons op gegeven moment te vertellen dat wij ábsoluut toppers zijn. We hobbelen over hoge vlaktes, plekken waar we met onze fietsen nooit gekomen zouden zijn. We zien de yurts en het nomaden leven van héél dichtbij. We slapen op 3100 meter, bij een glacier, in ons tentje: heel koud! Fietsbroek, legwarmers, thermobroek, lange broek met fleecevoering, hemdje, lange mouwenshirt, nog één, trui, bivakmuts, buff en handschoenen aan en dan maar in de lakenzak die in je slaapzak zit: heel veel ademen ín je slaapzak om hem warm te krijgen en dan maar hopen dat de wodka helpt.
We beginnen te snappen waarom mensen in dit soort gebieden zoveel wodka drinken: je blijft écht warm! We slapen met zijn drieën in Sara haar kleine tweepersoonstentje (overigens ruim zat voor ons twee) want onze gids had alleen een slaapzak bij zich maar geen tent. Bij -10?
We hobbelen ’s ochtends over de bergkam naar boven waar onze Kayrat (gids) tot de conclusie kwam dat we daar, door teveel sneeuw, niet naar beneden kunnen te paard. Dezelfde weg terug dus, wij voorop en onze paardjes achter ons aan: te steil om het al rijdend te doen, aldus onze vriendjes (lees: zij weigerden zo nu en dan bij erg steile stukken dienst).
We hobbelen over de groene vlaktes, uitlopers van de bergen af en op, we eindigen bij een rivier beneden waar wij om 9 uur onze tentjes in duiken. Kayrat had het met een gids op een drinken gezet en kon de dag erna pas tegen 11 weer op zijn benen staan, tsja.. we snappen dat mensen hier wodka drinken maar dit was misschien iets teveel van het goede? ;-) Wij schopten hem aan om te gaan, hij sprak niet meer tegen ons maar nam ons wel mee door een fantastisch natuurgebied die eindigde bij hotsprings. Écht hot, 41 graden vol met zwavel: onze huid laat spontaan los en voor het eerst in 4 dagen douchen we: voelde niet echt alsof we het nodig hadden, door het beperkte bereik van een douche tijdens het fietsen vertekent ons beeld van ‘schoon’ misschien een beetje? We slapen al nachten in hetzelfde als waarin we overdag rijden en hebben hier ondertussen geen enkele moeite meer mee.
We ontmoetten een Amsterdams stel (60 & 55) waarmee we de rit van de dag erna delen. Zij geven ons weer een helemaal dat vakantiegevoel. Ze genieten van het leven en wij genieten van hun enthousiasme. Het zijn echte Amsterdammers, levensgenieters, niet al teveel gedoe en poespas. Ze delen hun reiservaringen met ons en genieten van onze primitieve reisverhalen. Er is een goede, leuke klik. Ze verrijken onze trekking, schenken ons Raki, gaan onze uitdagingen aan (komop, gewoon na die hotsprings gelijk in de íjskoude rivier springen! Lekker man!) en we lachen wat af. Ze nodigen ons uit om in hun kamertje te slapen omdat ze het veel te koud vinden ’s nachts buiten maar wij zijn onderhand gewend aan het slapen met alle kleren aan en hebben het niet meer koud.
Op onze laatste dag wuiven ze ons uit, speciaal hiervoor vroeg hun bed uitgekomen, en wij vertrekken weer van een ‘thuis’. De trip eindigt in een Sovjet-badhuis, weer iets heel anders dan de Turkse hammams. Één ruimte voor Sara en mij waarin 2 baden staan. Lekker allebei vol laten lopen, achterover liggen, ogen dicht en nog even genieten van alle mooie avonturen die in één week tijd alweer achter ons zijn komen te liggen.
Kirgizië was fantastisch.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley